In het Ontwerp-structuurplan Almere (1978) wordt, zover na te gaan voor het eerst, Ebenezer Howard genoemd. Howard wordt beschouwd als de grondlegger van de tuinstadgedachte, die rond 1900 in Engeland opkwam (zie zijn boeken To-Morrow: A Peaceful Path to Real Reform (1898) en Garden Cities of To-morrow (1902)).
In het Ontwerp-structuurplan Almere (blz. 28 en volgende) wordt gewezen op het ruimtelijke model dat Howard had geschetst voor een stelsel van 1 grotere en 6 kleinere steden van samen 250.000 inwoners. “De essentie van het model van Howard ligt in de combinatie van betrekkelijk kleine eenheden met een directe toegang tot de buitenruimte en het kunnen profiteren van de voordelen van een stad van 250.000 inwoners.”
Opgemerkt wordt dat dan wel de concrete aanleiding voor Howard's werk niet zo actueel meer is, maar dat de overwegingen nu (slumvorming in de grote steden, suburbanisatie etc.) in zekere zin wel verwant zijn. De kerngrootteverdeling en onderlinge afstanden van Howard's schema (diagram) worden niet als een vast, onveranderlijk gegeven gezien.
Howard’s ideeën waren een reactie op de ellende die hij zag als gevolg van de toenemende trek naar de steden en leegloop van het platteland. De beelden van smerige en ongezonde steden, verpauperde bevolking, uitbuiting etc. (de vruchten van de voortuitgang die industrialisatie heette) mogen bekend zijn. Howard’s drive was dus niet zozeer een stedenbouwkundige als wel een sociaal-maatschappelijke ('the real reform'). Veel woorden maakte hij (dan ook) niet vuil aan de inhoudelijke verantwoording van zijn model. Wel verwijst hij (blz. 110, 1902) naar de publicatie van James Buckingham: National Evils and Practical Remedies (1849). Onder vermelding dat hij uit diens ideeën enkele essentiële zaken had weggelaten.
Nadrukkelijk stelde Howard als randvoorwaarde, dat de grond eigendom moest zijn van de gemeenschap (community). Zo werpt Howard de vraag op wat er moet gebeuren als het maximum aantal inwoners van een kern (32.000 inwoners) is bereikt. Doorgroeien dan maar? "Surely not. This disastrous result would indeed take place if the land around the town were, as is the land around our present cities, owned by private individuals anxious to make a profit out of it. For then, as the town filled up, the agricultural land would become 'ripe' for building purposes, and the beauty and healthfulness of the town would be quickly destroyed." (blz. 128, 1902)
Pikant is wellicht dat de grond waarop met Almere werd begonnen geheel en al eigendom van het Rijk was (en deels nog is), dus niet in particuliere handen. De eerste gronden in Almere werden in erfpacht uitgegeven. Maar het duurde niet lang of de grond werd verkocht; bestaande erfpachtregelingen konden worden afgekocht.
Howard werd toch geëerd door een park naar hem te vernoemen. Een park, waarin ook een 'New Town'-expositie- en documentatiecentrum zou moeten komen. Maar al snel moest hij het veld ruimen voor koningin Beatrix. Howard werd verbannen naar de parkstrook tussen de Veluwedreef en Parkwijk.
Was Howard een romanticus, een utopist of een anarchist?
NB:
In den lande wordt al enige tijd de roep gehoord dat (o.a.) Almere moet gaan verdichten. Volbouwen, met andere woorden. In het licht van de klimaatverandering en vaker optredende hittegolven is de meerkernige opzet misschien toch niet zo’n slecht idee.