Tot de verdere ontwikkeling van het stedelijk gebied het zou opeisen (opeten), werd een groot deel van gebied als landbouw geëxploiteerd door het grootlandbouwbedrijf van de RIJP (het grootste landbouwbedrijf van Europa). Efficiency stond voorop.

Toch had de RIJP wel belangstelling voor alternatieve landbouw, inclusief de volkstuin of nutstuin (een vorm van stadslandbouw). Het Concept-rapport alternatieve landbouw in Almere (1976) haakt aan op een van de Almere-doelstellingen: “Almere moet bijdragen tot de instandhouding van een gezond en natuurlijk milieu”, met een bijbehorende maatregel als “het experimenteren met het toepassen van milieuvriendelijke landbouwmethoden in de buitenruimte van Almere”.

Omdat ze ook in de huidige tijd nog interessant zijn worden de vier taken die de auteurs zich gesteld zagen volledig geciteerd:

  1. "Het doen van concrete voorstellen m.b.t. omvang en teelten, beheerswijze, financieel-organisatorische aspecten, inrichtingsconsequenties, uitgifteprocedure t.a.v. milieuvriendelijke opengronds tuinbouw annex Fruitbedrijven, gericht op de teelt van groenten, hard en zacht fruit. Deze bedrijven zouden zich zo mogelijk financieel moeten kunnen bedruipen.
  2. Het onderzoeken van mogelijkheden van oprichting van veeteeltbedrijven waarop vlees geproduceerd wordt door een minimaal gebruik te maken van 'geneesmiddelen' en waarop getracht wordt zoveel mogelijk in de eigen voedselbehoefte te voorzien. Richtinggevend voor het beheer dienen in ieder geval de aanbevelingen te zijn die de commissie 'welzijn van het dier in de bio-industie' heeft gedaan. Ook hier gaat het erom de onder 1 genoemde aspecten te onderzoeken.
  3. Het aangeven van mogelijke relaties die zouden kunnen en moeten ontstaan tussen voorlichting, de onder 1 en 2 genoemde bedrijven, speciale milieuvriendelijke volkstuincomplexen en gewone volkstuinbeheerders (de landbouw- en tuinbouwvoorlichtingsdienst ziet de voorlichting over milieuvriendelijke landbouw eveneens als haar terrein).
  4. Het nagaan van mogelijkheden en wenselijkheden voor een wat groter bedrijf met onder andere milieuvriendelijke landbouw waarop de relatie van mens tot natuur in al zijn facetten centraal staat. Hierbij dienen tevens de mogelijkheden onderzocht te worden tot inschakeling in natuurwetenschappelijke onderzoeksprogramma's en activiteiten van educatieve aard. Het zal er daarbij met name gaan om onderzoek, voorlichting in de geest van de uit doelstelling 5 afgeleide maatregelen.”

Ook wordt ruim aandacht besteed aan een nog altijd actueel thema: voeding. Geconstateerd werd dat het voedsel te veel dierlijke eiwitten bevatte (vlees), te veel geraffineerde producten (wit meel, suiker etc.), te veel calorieën.

De alternatieve nutstuin en Almere (1977) gaat in op het hoe en waarom van het alternatieve. Het geeft een aantal randvoorwaarden waaraan dit type volkstuin moet voldoen. Specifieke plekken worden niet genoemd. Richtlijn is dat de tuin niet verder dan pakweg 15 minuten van de woning komt te liggen.

Het Buitenruimtecentrum De Kemphaan (later Buitencentrum De Kemphaan), aan de Kemphaanweg, later de Waterlandseweg) werd eind jaren zeventig van de vorige eeuw gerealiseerd om voorlichting over het volkstuinieren te geven. Televisieprogramma’s als Vroege Vogels en Stichting Teleac streken hier ook neer.

In Buitenruimte voorlichtingscentrum De Kemphaan. Beheersverslag 1978-1979 (1980) wordt een toelichting gegeven. Er waren zes voorbeeldtuinen ingericht. Twee ervan waren bijzondere tuinen. Daar werden “op biologische wijze alle produkten geteeld die een hoofd van de bevolking per jaar consumeert indien hij zich voedt volgens een alternatief voedingspatroon. Dit voedingspatroon wordt o.a. gekenmerkt door een zo gering mogelijke dierlijke eiwitbijdrage en een aan de behoefte aangepaste hoeveelheid calorieën.” In een Verslag van een bespreking tussen RIJP en prof. Hautvast (Hoogleraar Humane Voeding te Wageningen) uit 1979 werd aan dit onderwerp nog eens expliciet aandacht besteed. Zelfs kwam al filosoferend de vraag op, wat er nodig zou zijn om Almere zelfvoorzienend te maken (vgl. Masterplan Floriade Almere 2022 (2015), blz. 5: ”Anderzijds het streven van Almere om een ‘groene’ stad te zijn: aangenaam, gezond, zelfvoorzienend.)

Ten slotte. In Beheersverslag van het spuitvrije bedrijf NZ 27 over 1978 (RIJP, 1979) valt te lezen dat in 1974 werd besloten om “in Zuidelijk Flevoland een oppervlakte land te ontginnen zonder gebruik te maken van chemische bestrijdingsmiddelen. Met dit besluit werd beoogd:

  • na te gaan of en hoe op het Grootlandbouwbedrijf zonder chemische bestrijdingsmiddelen nog een zo goed mogelijk bedrijfseconomisch resultaat te behalen is;
  • na te gaan of zonder chemische bestrijdingsmiddelen uitgifte geschikt land kan worden verkregen, met name wat de veronkruiding betreft,
  • een oppervlakte land te verkrijgen waarop nooit chemische bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt.”

Dit bedrijf van 500 ha, dat vele jaarverslagen heeft geproduceerd, staat bekend als het spuitvrije bedrijf NZ 27 (kavels NZ 21 t/m 28), net buiten de grenzen van de gemeente Almere, ten zuiden van de Gooiseweg, bij de meest oostelijke punt van Almere.

Bron: Stadsarchief Almere

Het oorspronkelijke onderkomen van De Kemphaan. Bron: Stadsarchief Almere.

De situering van het spuitvrije bedrijf. Links het kaartje uit “Beheersverslag van het spuitvrije bedrijf NZ 27 over 1978” (1979), rechts de luchtfoto van Google Maps (2019).