In het stelsel van landschapsontwikkelingszones speelt de zgn. Centrale Plas een spilrol. Met het aangrenzende stadscentrum ligt het centraal in Almere. Hier ligt het startpunt voor de landschapszone naar het zuidoosten (Almeerderhout), die van het Middengebied (langs Almere-Haven) en de zone naar de Noorderplassen (west).
Al vroeg was de locatie in beeld voor zandwinning. In Notitie betreffende zandwinning binnen het stedelijk gebied Almere (Nadere toelichting op een zandwinconcessie-aanvrage) (1975) wordt beargumenteerd waarom hier, binnendijks nog wel, zand zou moeten worden gewonnen. "Dit open water kan in structurele zin een bijdrage leveren aan de opbouw van het landschap van Aimere, zodanig dat nauwe relaties (visueel en functioneel) tot stand komen tussen stad en buitengebied, maar ook zodanig dat een rijke verscheidenheid tot stand komt waarin het scala van, aan het buitengebied toegedachte, functies tot zijn recht kan komen.”
Op deze ook drooggevallen plek zou een zuigput worden gemaakt voor zandwinning ten behoeve van A6 en spoorlijn. In De Buitenruimte van Almere (1976) stond al een schets voor de omvorming van de zuigput naar een waterplas. Hierin waren elementen als centrum Almere Stad (stadscentrum), stadspark (Lumièrepark), 'natuur'bos, jachthaven e.d. getekend. Met de zuigput werd in 1979 begonnen. Hier heet het nog 'Het centraal park', met oever- en watergebonden recreatie.
Hoe centraal deze plek in Almere zou komen te liggen ten opzichte van de bevolkingsverdeling, en hoe groot daarmee zijn rol kon/moest zijn, wordt goed geïllustreerd met een kaartje in de conceptnota Ontwerp-structuurplan Buitenruimte (1979) welk voor elk vierkant van 1x1 km aangeeft hoeveel mensen er binnen een bepaalde afstand (3,75 km) wonen ("centraliteit").
Met De Centrale Plas in Almere. Plangegevens en ontwerp (1980) kwam een rapport op tafel waarin naast een aantal meer technische zaken (zoals waterkwaliteit, nodige diepte en noodzakelijke oeverbescherming), een ontwerp met programma werd gepresenteerd:
Het zou overigens nog een aantal jaren duren, voordat de plas geheel was gegraven.
Verdere inrichtingsvoorstellen zijn te vinden in The Almere Central Lake recreation park proposal (1981).
In de loop der tijd zijn (naast de bebouwing van Stedenwijk, stadscentrum en Filmwijk) gerealiseerd: het stadspark (Lumièrepark), restaurant + teleski, jachthaven, camping, uitkijktoren, natuureiland, aanlegplaatsen, aanloophaven (bij het Deventerpad).
Gezien de centrale positie en rol blijft het Weerwater voortdurend aandacht vragen (trekken). Het verst gaat het rapport Almere Stad! Stadshart aan het water: ontspanning, ontmoeting en experiment. 2000-2010-2030 (2002). Hierin wordt het Weerwater als het ware een podium voor het stadscentrum. “Ook het blauw ondergaat in het Stadshart een metamorfose. Het Weerwater en haar oevers worden ontwikkeld als een integraal deel van het Stadshart, met een programmering zowel op als aan de oevers, die in het teken staat van recreatie, cultuur en horeca.” Het programma is overigens gebaseerd op een Almere met 400.000 inwoners.
In de meest recente plannen is voor het Weerwater (omgeving) een ingrijpende transformatie voorzien. Bij de afslag Almere Haven is de A6 aanzienlijk aangepast. De op- en afritten en fietsroutes zijn verlegd, de A6 is naar maaiveldhoogte verlaagd, busstation ’t Oor is verplaatst.
Rondom zal een recreatieve track, het 'Rondje Weerwater', worden aangelegd (in het Lumièrepark al gemaakt). Aan de zuidoever zal de Floriade 2022 worden gerealiseerd. Daartoe zijn de camping Waterhout, jachthaven Haddock en restaurant Atlantis al uitgeplaatst. Volgens het masterplan Floriade (2015) zal na de Floriade onder meer een groene en gezonde stadswijk met ca. 600 woningen overblijven. In verband met de geluidhinder van de A6 zijn geluidswallen aangelegd (waardoor het Weerwater vanaf de A6 overigens nauwelijks meer zichtbaar is). De hoofdstructuur voor de tentoonstelling – het carré, het arboretum, een fijnmazig stratenpatroon en enkele gebouwen – is tevens de basis voor de totstandkoming van de stadswijk.
De oorspronkelijke ontwerpers noteerden in 1976 al, dat de open ruimten tussen de kernen sterk onder druk zouden komen te staan.